Al zo’n 115 jaar maken de overblijfselen van de ‘terpenhond’ uit Ferwert deel uit van de rijke archeologische collectie van het Fries Museum. Toch waren er tot voorkort nog veel vragen over de hond: in welke tijd leefde het dier, hoe zag het eruit, was het gezond, hoe oud was het toen het stierf en was het een teef of reu? Nu, in 2025, heeft het Fries Museum na een uitgebreid onderzoek eindelijk beeld bij ‘ús húsdier’ dat in de vaste presentatie staat op de eerste verdieping. Het gaat om een oud hinkend teefje uit de vijfde of begin zesde eeuw na Chr. Het enige wat zij nog niet heeft is een passende naam.
over de hond
De resten van ‘ús húsdier’ werden in 1910 ontdekt bij de afgraving van de Burmania-I terp in Ferwert. Opmerkelijk genoeg bleven niet alleen het skelet, maar ook delen van de vacht bewaard. Het skelet werd opgezet, terwijl het haar in een sigarendoos in het depot terechtkwam. Voor het project Fries Museum op Paad onderzocht dr. Canan Çakirlar, universitair docent archeozoölogie aan de Rijksuniversiteit Groningen, de overblijfselen. Uit haar onderzoek blijkt dat het waarschijnlijk om een teefje met middellang haar gaat. Ze was een forse hond, met een lange snuit, brede kop, sterke kaakspieren en grote hoektanden. Kleiner dan een Kangal, maar vergelijkbaar met een Duitse of Hollandse herder. Op basis van het skelet en het onderzoeksrapport maakte archeologe en kunstenaar Nikky Kruithof een impressie van hoe de hond er mogelijk uitzag.